Pesten en gepest worden, een probleem voor meerdere partijen
17 april 2023 | Dag tegen pesten
”Pesten is een steeds terugkerend aandachtspunt en vergaderitem op scholen en kinderdagverblijven, de BSO, maar ook op bedrijven waar volwassenen werken. Het veroorzaakt ellende voor de gepeste, de pester zelf en kan leiden tot ernstige situaties en trauma’s die langdurig zijn en tot zelfbeschadiging en erger kunnen leiden en verdient daarom alle aandacht. De aanpak van deze materie kan niet vroeg genoeg starten en kan zorgen voor een betere maatschappij, waarbij respect voor elkaar vanzelfsprekend is.”

Wat is pesten eigenlijk?
Pesten is een vorm van agressie waarbij geprobeerd wordt om iemand steeds pijn te doen. Dat kan zowel offline als online. Bij pesten zijn verschillende mensen betrokken: de pester, de gepeste en de omstanders. De pester heeft vaak een sterkere sociale positie dan degene die gepest wordt.
Gevolgen van pesten voor kinderen
Het pestgedrag van enkele kinderen heeft tot gevolg dat kinderen zich niet veilig voelen op de groep. Dat kan voor kinderen traumatisch worden en het is dus belangrijk dit te voorkomen. Belangrijk is het om als opvoeder een goede band met zowel de pester als de gepeste te behouden zodat je hen op een positieve manier kan aanspreken op hun gedrag.
De onderwijsassistent, de kinderen en pedagogisch medewerkers, de leiding van de kinderopvang, ouders kunnen allen een belangrijke bijdrage leveren in het voorkomen van pestgedrag. Belangrijk is daarbij het opstellen van een pestprotocol. Iemand die een anti-pest protocol wil opstellen moet zorgen voor duidelijke afspraken en regels, die ervoor zorgen dat de gemaakte afspraken ook nageleefd worden.
Hoe los je conflicten op zonder geweld?
Het eenmalig afspreken van gedragsregels of een anti-pestprotocol is echter niet voldoende. Het gaat ook om het trainen van sociale vaardigheden en het leren conflicten zonder geweld op te lossen. Dat vraagt van alle kinderen dat ze leren tijdig ‘Nee’ en ‘Stop, hou op’ te zeggen en de geweldloze bemiddeling van anderen inroepen als het pesten niet stopt. Het is belangrijk kinderen weerbaar te maken door ze veel conflicten zelf te laten oplossen. Door eerst aan het kind te vragen hoe hij of zij deze situatie zelf zou oplossen en hen de tijd geven om daarover na te denken en te bespreken.
Aan de andere kant leren wij kinderen de grens van anderen te respecteren. Nee en stop, betekent ook nee en stop. Ook door het regelmatig te hebben over buitensluiten en hoe je met kinderen omgaat. Wij spelen hierin op de beleving van de kinderen. ‘Denk eens in hoe jij je zou voelen als…’ werkt hierbij meestal goed.
De pestende kinderen
Kinderen kunnen gaan pesten om allerlei redenen. Het kan zijn dat ze indruk op andere kinderen willen maken of niet weten hoe zij op een positieve manier met andere kinderen om kunnen gaan. Het pesten kan beginnen als spelletje, het gepeste kind reageert angstig, begint te huilen of reageert er juist heel boos op. Het pestende kind merkt dat het succes heeft, wordt bewonderd door een groepje meelopers en herhaalt zijn gedrag dat na een tijdje een gewoonte wordt.
Het is mogelijk om het profiel van gepeste kinderen te schetsen, al hoeven de genoemde kenmerken niet altijd automatisch te leiden tot pesten van deze kinderen. Sommige kinderen lopen echter wel een verhoogd risico om gepest te worden. Dit zijn kinderen die: een lage status in de groep hebben, gauw boos worden, moeilijk grenzen aan kunnen geven, zich dingen snel persoonlijk aantrekken, zwaarder zijn dan gemiddeld. (Let op: de vijf bovengenoemde gedragingen kunnen ook het gevolg zijn van pesten), niet uitgesproken jongensachtig of meisjesachtig zijn, een stoornis in het autistisch spectrum hebben, ADHD hebben, een verstandelijke beperking hebben, hoogbegaafd zijn of hoog gevoelig zijn.
Pestgedrag in beeld brengen
Een belangrijk hulpmiddel om pestgedrag in beeld te brengen zijn het aankopen of zelf ontwikkelen van materialen en aandacht besteden in een groepsgesprek aan dit probleem. Hierbij kun je ook gebruik maken van bijvoorbeeld de website van het kinderdagverblijf, de schoolsite, een nieuwsbrief, door coaching lessen, thema bij ouderavonden en/of posters in gangen en het BSO lokaal op te hangen. Deze zijn overal voorradig en is er geen budget voor nodig.
Samen met kinderen een poster ontwerpen is een leuke attractieve en zinvolle bezigheid om aandacht te schenken aan pestgedrag. Daarna kunnen deze worden opgehangen op plaatsen waar de posters voor iedereen zichtbaar zijn. Pedagogisch medewerkers en onderwijsassistenten gaan de kinderen wijzen op de afspraken die gemaakt zijn en ervoor zorgen dat ze worden nageleefd. Een medewerker gaat de collega’s coachen hoe te handelen bij pestgedrag door de gedragsregels nauwlettend te volgen.
Daarnaast is het goed om op de website te vermelden dat de locatie een anti-pest protocol in het leven heeft geroepen om de veilige speel- en leeromgeving bij het kinderdagverblijf en school te waarborgen. Organisaties die met kinderen werken dienen het veilig pedagogisch klimaat hoog in het vaandel te voeren. Het aanstippen en uitleggen van het pestprotocol tijdens een ouderavond informeert ouders over de gedragsregels. Alleen wanneer de organisatie en de ouders wat betreft pesten op één lijn zitten, dan kan de invloed van ouders op hun kind én de kennis die zij hebben over hun kind worden gebruikt in het voorkomen, signaleren en aanpakken van pesten.
Aanpak van pestgedrag en ruzies in stappen
Duidelijke afspraken over hoe te handelen bij het aanpakken en terugdringen van pesten bieden ondersteuning aan de medewerkers op locaties met kinderen om hiermee aan het werk te gaan. De volgende stappen kunnen worden genomen bij het voorkomen van pestgedrag en ruzies:
- Stap 1: De kinderen proberen er eerst zelf en samen uit te komen.
- Stap 2: Wanneer dit niet lukt, of wanneer een kind slachtoffer wordt, dan vertelt hij of zij dat tegen de pedagogisch medewerker, onderwijsassistent of opvoeder.
- Stap 3: De pedagogisch medewerker, onderwijsassistent brengt de partijen bij elkaar en probeert het samen met hen op te lossen, wijst de kinderen op de anti-pestregels en maakt nieuwe afspraken.
- Stap 4: Iedere keer dat de kinderen zich niet aan de afspraken houden neemt de pedagogisch medewerker of onderwijsassistent een duidelijk standpunt in: pesten wordt niet getolereerd.
- Stap 5: De vijfsporenaanpak van psycholoog Bob van de Meer wordt ingeschakeld.
Dit sporenbeleid geeft duidelijk aan welke partijen bij het pestbeleid betrokken moeten zijn.
Het gaat dan om de volgende partijen die met elkaar in gesprek dienen te gaan: Het gepeste kind, de pester, de zwijgende middengroep, de pedagogisch medewerkers en leerkrachten, onderwijsassistenten en de ouders.
Natuurlijk is een goed opgesteld anti-pestprotocol, dat duidelijk zichtbaar is in de locatie een van de betere manieren om pestgedrag tegen te gaan.
Een voorbeeld van een Pestprotocol zou de volgende items dienen te bevatten:
- Behandel andere kinderen zoals jezelf behandeld wilt worden.
- Noem elkaar bij de voornaam.
- Als je kwaad bent op elkaar, praat dan eerst samen.
- Kom je er samen niet uit, roep dan de hulp in van een pedagogisch medewerker leerkracht of onderwijsassistent.
- Raak een ander kind alleen aan, als hij of zij dat goed vindt.
- Vertel de pedagogisch medewerkers, leerkracht of onderwijsassistent als jij of iemand anders gepest wordt.
- Pak alleen spullen van een ander als je daar toestemming voor hebt.
- Luister naar elkaar en laat een ander uitpraten.
- Iedereen is welkom en iedereen mag meedoen
- Lachen is fijn, uitlachen niet.
Door samen met de kinderen anti-pestregels op te stellen voelen zij zich ermee verbonden en ervaren zij het niet als van bovenaf opgelegd. Belangrijk daarbij is om de regels, net als in bovenstaand voorbeeld, positief te formuleren. Aandacht voor dit beleid blijft een voortdurende zorg voor mensen die met kinderen omgaan. Vroeg aangeleerd heeft levenslang effect.
Onthoud de stelregel: Er bestaat niemand, zeker een kind niet, dat niet goed wil zijn. Er bestaat geen verkeerd gedrag bij kinderen, alleen ongewenst gedrag.
Lees hier deel 2 van het artikel ”Pesten en gepest worden”.