Pesten en gepest worden, een probleem voor meerdere partijen

19 april 2024 | Dag tegen pesten

Waarom is aandacht voor het onderwerp pesten belangrijk?

Pesten is een steeds terugkerend aandachtspunt en vergaderitem op scholen en kinderdagverblijven, de BSO, én op de werkvloer onder volwassenen. Pesten is van alle leeftijden. Het kan leiden tot trauma’s, zelfbeschadiging en sociaal isolement. Het veroorzaakt ellende voor zowel de gepeste als de pester. De aanpak van deze materie kan niet vroeg genoeg starten en kan zorgen voor een betere maatschappij, waarbij respectvol omgaan met elkaar vanzelfsprekend is. In dit artikel besteden we vooral aandacht aan pesten onder jonge kinderen.

Wat is pesten eigenlijk?

Pesten wordt vaak verward met plagen. Plagen is onschuldig. Je doet het ten opzichte van vrienden. Het is een lolletje uithalen zonder kwade bedoelingen.

Pesten daarentegen is een vorm van agressie. Er wordt bewust geprobeerd om iemand pijn te doen. Dat kan zowel offline als online gebeuren.

Pesten gebeurt telkens opnieuw tegen dezelfde persoon (stelselmatig), plagen gebeurt af en toe en tussen verschillende personen. Bij pesten is er sprake van ongelijkheid (in macht, kracht of sociale status), bij plagen is die ongelijkheid niet of veel minder aanwezig en zijn kinderen ongeveer even sterk.

Bij pesten zijn verschillende mensen betrokken.

1) De pester

Degene die een ander pijn doet. Hij/zij heeft vaak een sterkere sociale positie dan degene die gepest wordt.

2) De gepeste

De persoon die gepest wordt en dus pijn gedaan wordt.

3) De omstanders

De omstanders kun je onderscheiden in meerdere rollen.

  • Je hebt de meelopers, die ook mee gaan pesten.
  • Je hebt de toeschouwers, die het pesten oogluikend toestaan en zich er niet mee bemoeien of ingrijpen.
  • En als je geluk hebt dan zijn er ook nog één of meerdere personen die wel durven in te grijpen. Maar dat is een gevaarlijke positie die kan omslaan in het nadeel van degene die hulp biedt. De kans is namelijk groot dat je zelf dan ook gepest gaat worden als je het voor iemand opneemt. Omdat je je dan buiten de groep gesteld voelt, nemen veel mensen de beslissing om dan toch maar niet te gaan helpen, ook al willen ze dat wel.

Wat zijn de gevolgen van pesten voor kinderen?

Het pestgedrag van enkele kinderen heeft tot gevolg dat de gepeste kinderen, maar ook omstanders zich niet veilig voelen in de groep. Hun zelfvertrouwen kan een flinke deuk oplopen. Het heeft ook impact op de studie en het leven an sich. Kinderen durven niet meer de straat op te gaan, of bij online pesten zelfs niet meer hun mobieltje te gebruiken.

Dat kan voor kinderen traumatisch worden. Daarom is het belangrijk dit te voorkomen. Als opvoeder wil je daarom een goede band met zowel de pester als de gepeste behouden, zodat je hen op een positieve manier kan aanspreken op hun gedrag.

De onderwijsassistent, de pedagogisch medewerkers, de leiding van de kinderopvang, de ouders én de kinderne zelf kunnen allemaal een belangrijke bijdrage leveren in het voorkomen van pestgedrag. Essentieel daarbij is het opstellen van een pestprotocol. Bij het opstellen van een anti-pest protocol zorg je voor duidelijke afspraken en regels die ook daadwerkelijk nageleefd worden.

Hoe los je conflicten op zonder geweld?

Het eenmalig afspreken van gedragsregels of een anti-pestprotocol is echter niet voldoende. Het gaat ook om het trainen van sociale vaardigheden en het aanleren om conflicten zonder geweld op te lossen. Dat vraagt van alle kinderen dat ze leren tijdig ‘Nee’ en ‘Stop, hou op’ te zeggen. Het is belangrijk kinderen weerbaar te maken door ze veel conflicten zelf op te laten lossen. Ze leren hiermee hun grenzen aangeven.

Pesten stopt niet altijd, vandaar dat het ook verstandig is kinderen aan te leren om de geweldloze bemiddeling van anderen in te roepen als het pesten niet stopt. Dan komen de ouders en opvoeders in beeld.

pesten

Waarom gaan kinderen pesten?

Kinderen kunnen gaan pesten om allerlei redenen. Het kan zijn dat ze indruk op andere kinderen willen maken of niet weten hoe zij op een positieve manier met andere kinderen om kunnen gaan. Het pesten kan beginnen als spelletje. Het gepeste kind reageert angstig, begint te huilen of reageert er juist heel boos op. Het pestende kind merkt dat het succes heeft, wordt bewonderd door een groepje meelopers en herhaalt zijn gedrag dat na een tijdje een gewoonte wordt. Met pesten kunnen kinderen onbewust ook om aandacht vragen. Door pestgedrag willen ze zichzelf omhoogwerken en gezien worden in de groep. Pesten komt vaak voort uit angst, frustratie en het gevoel buiten de groep te vallen.

Kun je een profiel schetsen van gepeste kinderen?

Er zijn bepaalde kenmerken die de kans op gepest worden vergroten, al hoeven de kenmerken die hieronder genoemd worden niet altijd automatisch te leiden tot pesten van deze kinderen. Sommige kinderen lopen echter wel een verhoogd risico om gepest te worden. Dit zijn kinderen die een lage status in de groep hebben, gauw boos worden, moeilijk grenzen aan kunnen geven, zich dingen snel persoonlijk aantrekken, of zwaarder zijn dan gemiddeld. Ook niet uitgesproken jongensachtig of meisjesachtig zijn, een stoornis in het autistisch spectrum hebben, ADHD hebben, een verstandelijke beperking hebben, hoogbegaafd zijn of hoog gevoelig zijn kunnen leiden tot gepest worden. Let op: diverse hiervoor genoemde gedragingen kunnen ook het gevolg zijn van pesten.

Hoe breng je pestgedrag in beeld?

Een belangrijk hulpmiddel om pestgedrag in beeld te brengen zijn het aankopen of zelf ontwikkelen van materialen en aandacht besteden in een groepsgesprek aan dit probleem. Hierbij kun je ook gebruikmaken van bijvoorbeeld de website van het kinderdagverblijf, de schoolsite, een nieuwsbrief, coaching lessen, een thema bij ouderavonden en/of posters in gangen en het BSO lokaal op te hangen. Deze zijn overal voorradig en is er geen budget voor nodig.

Samen met kinderen een poster ontwerpen is een leuke en zinvolle bezigheid om aandacht te schenken aan pestgedrag. Daarna kunnen deze worden opgehangen op plaatsen waar de posters voor iedereen zichtbaar zijn. Pedagogisch medewerkers en onderwijsassistenten gaan de kinderen wijzen op de afspraken die gemaakt zijn en ervoor zorgen dat ze worden nageleefd. Een medewerker gaat de collega’s coachen hoe te handelen bij pestgedrag door de gedragsregels nauwlettend te volgen.

Daarnaast is het goed om op de website te vermelden dat de locatie een anti-pest protocol in het leven heeft geroepen om de veilige speel- en leeromgeving bij het kinderdagverblijf of school te waarborgen. Organisaties die met kinderen werken dienen het veilig pedagogisch klimaat hoog in het vaandel te voeren. Het aanstippen en uitleggen van het pestprotocol tijdens een ouderavond informeert ouders over de gedragsregels. Alleen wanneer de organisatie én de ouders wat betreft pesten op één lijn zitten, kan pesten voorkomen, gesignaleerd en aangepakt worden.

Aanpak van pestgedrag en ruzies in 5 stappen

Duidelijke afspraken over hoe te handelen bij het aanpakken en terugdringen van pesten bieden ondersteuning aan de medewerkers op locaties met kinderen om hiermee aan het werk te gaan. De volgende stappen kunnen worden genomen bij het voorkomen van pestgedrag en ruzies:

  • Stap 1: De kinderen proberen er eerst zelf en samen uit te laten komen.
  • Stap 2: Wanneer dit niet lukt, of wanneer een kind slachtoffer wordt, dan vertelt hij of zij dat tegen de pedagogisch medewerker, onderwijsassistent of opvoeder.
  • Stap 3: De pedagogisch medewerker, onderwijsassistent of opvoeder brengt de partijen bij elkaar en probeert het samen met hen op te lossen, wijst de kinderen op de anti-pestregels en maakt nieuwe afspraken.
  • Stap 4: Iedere keer dat de kinderen zich niet aan de afspraken houden, neemt de pedagogisch medewerker of onderwijsassistent een duidelijk standpunt in: pesten wordt niet getolereerd.
  • Stap 5: De vijfsporenaanpak van psycholoog Bob van de Meer wordt ingeschakeld. Dit sporenbeleid geeft duidelijk aan welke partijen bij het pestbeleid betrokken moeten zijn. Het gaat dan om de volgende partijen die met elkaar in gesprek dienen te gaan: het gepeste kind, de pester, de zwijgende middengroep, de pedagogisch medewerkers en de ouders.

Natuurlijk is een goed opgesteld anti-pestprotocol, dat duidelijk zichtbaar is in de locatie een van de betere manieren om pestgedrag tegen te gaan.

Een goed pestprotocol bevat de volgende elementen:

  1. Behandel andere kinderen zoals jezelf behandeld wilt worden.
  2. Noem elkaar bij de voornaam.
  3. Als je kwaad bent op elkaar, praat dan eerst samen.
  4. Kom je er samen niet uit, roep dan de hulp in van een pedagogisch medewerker, leerkracht of onderwijsassistent.
  5. Raak een ander kind alleen aan als hij of zij dat goed vindt.
  6. Vertel de pedagogisch medewerkers, leerkracht of onderwijsassistent als jij of iemand anders gepest wordt.
  7. Pak alleen spullen van een ander als je daar toestemming voor hebt.
  8. Luister naar elkaar en laat een ander uitpraten.
  9. Iedereen is welkom en iedereen mag meedoen.
  10. Lachen is fijn, uitlachen niet.

Door samen met de kinderen anti-pestregels op te stellen zijn zij er ook eigenaar van en voelen ze zich ermee verbonden. Dat is beter dan dat de regels worden ervaren als van bovenaf opgelegd. Belangrijk daarbij is om de regels, net als in bovenstaand voorbeeld, positief te formuleren. Formuleer de regels ook in simpele taal, zodat de kinderen het echt snappen.

Aandacht voor dit beleid blijft een voortdurende zorg voor mensen die met kinderen omgaan. Vroeg aangeleerd heeft levenslang effect.

Onthoud de stelregel: Er bestaat niemand, zeker een kind niet, dat niet goed wil zijn. Er bestaat geen verkeerd gedrag bij kinderen, alleen ongewenst gedrag.

Meer weten over pesten? Lees dan hier deel 2 van het artikel door Jan Brouns ”Pesten en gepest worden”.

Pesten-in-het-onderwijs