Kinderopvang in 2021

door | jan 28, 2021 | Bijscholing Kinderopvang, Nieuws | 0 Reacties

WET IKK | KINDEROPVANG | WET KINDEROPVANG

Het is belangrijk dat een kind zicht goed kan ontwikkelen op een kinderopvang en er veilig is. De overheid heeft daarom wetten opgesteld waaraan een kinderopvangorganisatie zich moet houden. De Wet Kinderopvang verplicht een organisatie te zorgen voor gezondheid en veiligheid van kinderen. De Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) bestaat uit vier verschillende thema’s. Beide wetten worden in deze blog toegelicht.

Kinderopvang in 2021

Wet Kinderopvang in 2021

Zoals hierboven aangegeven verplicht de Wet Kinderopvang een kinderdagverblijf zorg te dragen voor de veiligheid en gezondheid van een kind. Deze wet geldt ook voor peuterspeelzalen en gastouder(bureaus). Daarnaast zijn beide organisaties verplicht de ouders te informeren over het beleid dat ze op de kinderopvang voeren. Tevens vinden er regelmatig inspecties plaats waarbij het kwaliteitsniveau wordt gecontroleerd. Organisaties die aan alle eisen van deze wet voldoen worden in een register bij de gemeente vastgesteld.

Kosten Kinderopvang

De overheid vergoedt een deel van de kosten, wanneer je kind naar een geregistreerde kinderopvangorganisatie gaat. Daarnaast staat in de Wet Kinderopvang dat de kosten voor kinderopvang door zowel de werknemers, de werkgevers en de overheid gedragen worden. Hierdoor kunnen ouders kinderopvangtoeslag ontvangen. Dit is een tegemoetkoming in de kosten. Deze toeslag wordt betaald door de overheid en werkgevers. Deze toeslag is voor ouders die werken en/of een studie volgen om een baan te vinden. De toeslag ontvangt een ouder wanneer er een contract is afgesloten met een kinderopvangorganisatie of gastouder(bureau).

De rekening wordt eerst door de ouder betaald aan de organisatie, een deel van de kosten krijgt de ouder terug van de Belastingdienst. De hoogte van de toeslag is afhankelijk van het tarief van de kinderopvang, het aantal uren kinderopvang per kind, het aantal kinderen dat gebruik maakt van de opvang en het door de Belastingdienst vastgestelde verzamelinkomen van de ouders. Je kunt de hoogte van deze toeslag met hulp van de website van de Belastingdienst berekenen.

 

Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK)

Sinds 2018 is de IKK wet ingevoerd. Dit staat voor Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang. In deze wet staan kwaliteitseisen en maatregelen waaraan een kinderopvangorganisatie moet voldoen. Deze wet bestaat uit vier verschillende thema’s, met daarbij kwaliteitseisen. De vier thema’s met de belangrijkste eisen worden hier benoemd:

  1. De ontwikkeling van het kind staat centraal

    – Een kinderopvangorganisatie is verplicht om de ontwikkeling van het kind te volgen en te stimuleren. De opvang moet daarnaast de ouders hierover informeren.
    – Voor ieder kind wordt een mentor aangewezen die de ontwikkeling van het kind bij houdt. Deze ontwikkeling wordt door de mentor besproken met de ouders van het kind.

  2. Veiligheid en gezondheid

    – Er moet altijd één volwassene met een kinder-EHBO diploma aanwezig zijn op de opvang.
    – Tevens gelden de al eerder ingevoerde veiligheidsregels. Een daarvan is het vierogen principe, dit betekent dat er tenminste twee pedagogisch medewerkers aanwezig zijn.

  3. Stabiliteit en pedagogisch maatwerk

    – Voor baby’s geldt een vaste-gezichtencriterium. Baby’s tot één jaar mogen door maximaal twee vaste gezichten worden begeleid. Op deze manier leren de vaste medewerkers de kinderen goed kennen en begrijpen ze goed de individuele behoeftes van een baby. Door deze regel is er meer stabiliteit voor de kinderen.

  4. Kinderopvang is een vak

    – Een vrijwilliger op de kinderopvang telt niet mee als medewerker in de berekening van het maximale aantal kinderen per pedagogisch medewerker. Door deze eis moeten er voldoende geschoolde en betaalde pedagogisch medewerkers per groep aanwezig zijn.
    – Het inzetten van stagiaires wordt beperkt. Door deze kwaliteitseis houden pedagogisch medewerkers voldoende tijd over om de stagiaire goed te kunnen begeleiden.

Regels die gelden sinds 2019

Sinds de invoering van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) zijn er een aantal nieuwe kwaliteitseisen en maatregelen uitgesteld tot 2019 en tot 2023. Kinderopvangorganisaties kregen daardoor meer tijd om de veranderingen door te kunnen voeren en om aan de nieuwe eisen te voldoen.

Een belangrijke nieuwe regel die sinds 2019 geldt is dat de groepsgrootte in verhouding moet zijn ten opzichte van het aantal pedagogisch medewerkers. Zo was de verhouding tot en met 2018 vier baby’s per pedagogisch medewerker. Vanaf 2019 is dit maximaal drie baby’s. Door deze maatregel heeft een medewerker meer tijd per baby te besteden. Voor kinderen van zeven jaar en ouder is de maximale groepsgrootte per pedagogisch medewerker juist omhoog gegaan. Voorheen mochten er maximaal 10 kinderen van zeven jaar en ouder worden ingedeeld per pedagogisch medewerker. Vanaf 2019 is dit aantal verhoogd naar twaalf. Een derde eis die is ingevoerd is dat iedere kinderopvangorganisatie een pedagogisch beleidsmedewerker in dienst moet hebben. Deze beleidsmedewerker coacht de andere medewerkers. Daarnaast houdt deze beleidsmedewerker zich bezig met het pedagogische beleid en de uitwerking hiervan in de praktijk.

Regels die gelden vanaf 2023 en 2025

Het grootste deel van de IKK wet is in 2018 al ingegaan. Er staan nog een paar wijzigingen op de planning die ingaan vanaf 2023 en 2025. Een hiervan is het minimaal taalniveau van een pedagogisch medewerker. Vanaf 2023 geldt er een aanvullende scholingseis voor werken met baby’s. Pedagogisch medewerkers, tijdelijke krachten en invalkrachten moeten vanaf 2023 specifiek zijn geschoold om met baby’s te kunnen werken. Het is mogelijk om een nascholing te bieden aan medewerkers die niet aan deze eis voldoen. Deze nascholing gaat over de manieren hoe je als pedagogisch medewerker, in je dagelijks werk met kinderen van 0 -2 jaar, gericht en professioneel aandacht kunt besteden aan deze leeftijdsgroep.

Vanaf 2025 moeten pedagogisch medewerkers, ook tijdelijke- en invalkrachten, een minimaal 3F niveau hebben voor mondelinge taalvaardigheid. Om een kind een goede start te laten maken in het basisonderwijs is een goede taalontwikkeling belangrijk. Een taalrijke omgeving op de kinderopvang is hierbij cruciaal. Hier is ruim de tijd voor genomen zodat een organisatie voldoende tijd heeft om waar nodig voor bijscholing te zorgen. Medewerkers die nog niet aan de taal eis voldoen kunnen een cursus volgen om het examen te halen. Een medewerker die in 2025 het examen niet heeft behaald, mag niet meer werkzaam zijn als pedagogisch medewerker op een kinderopvang.

Controle en inspectierapporten

Door de Wet IKK en Wet Kinderopvang worden alle kinderopvangorganisaties minimaal jaarlijks door de GGD gecheckt. Tijdens deze check controleert de GGD of de organisatie voldoet aan de kwaliteitseisen. Tevens houdt de GGD toezicht op de ouderbetrokkenheid en pedagogische kwaliteit. Er worden inspectierapporten opgesteld welke ook voor de ouders van een kind bedoeld zijn. Mocht een organisatie niet aan de eisen van de wet voldoen, moet er door de gemeente worden ingegrepen. Een gemeente kan een waarschuwing en/of boetes geven. Om een waarschuwing of boete te voorkomen is het van belang om de inspectierapporten goed te bekijken. Zo weet je of de opvang waar je kind naar toe gaat aan alle eisen van de wet voldoet.

Nascholingen in de Kinderopvang

Wil je meer informatie over de (nieuwe) regels in de kinderopvang of heb je interesse in nascholing voor de mondelinge taalvaardigheid 3F niveau of werken met baby’s neem dan gerust contact met ons op.